Bij mijn hoofdstuk over de euclidische vectorruimte gaat het over de p-norm van een matrix. In het algemeen over de gevallen p=1,2 of oneindig. Met p=2 heb ik een probleem. Er staat;||A|| = max ||AX|| = maxÖ[lj]
||X||=1 j
In een voorbeeld geven ze de matrix
A = | 1 1 |
| 0 2 |
dan zou ||A|| = max {Ö(3+Ö5)} = Ö(3+Ö5)
Men gaat ook na dat met X = [ 1 2 ] transpose:
||AX|| = 5 =] ||A|| ||X|| = Ö5Ö(3+Ö5) = Ö(5+3Ö5)
Ik snap echt niet hoe men hier aan komt.
BedanktIsabelle De Laet
10-1-2005
Er bestaat een eigenschap die zegt dat de 2-norm van een matrix gelijk is aan het maximum van de wortels van de eigenwaarden van de matrix vermenigvuldigd met zijn getransponeerde.
Als we A*Transp(A) berekenen dan krijgen we:
/2 2\
\2 4/
De eigenwaarden hiervan zijn de oplossingen van de vergelijking:
determinant van:/2-x 2\
\2 4-x/
=0
dit geeft: x2-6x+4=0
of
x1=3+Ö5
x2=3-Ö5
Het maximum is dus x1=3+Ö5
Dus de 2-norm is Ö(3+Ö5)
Het tweede deel zegt dat
||AX||
||A||*||X||
(alle normen zijn hier 2-normen)
We controleren of dit voor het gegeven voorbeeld klopt:
Als je X=transp(1,2) neemt dan is
||X||=Ö5
AX=transp(3,4)
dus ||AX||=Ö(25)=5
Dus zou moeten:
5Ö(3+Ö5)*Ö5
en dat is waar.
PS: let wel goed op onderstaand onderscheid:
Die norm X gelijk aan 1 wordt gebruikt in de definitie van de matrixnorm.Je neemt dus het maximum van ||AX|| over alle vectoren X met norm gelijk aan 1.
||A||= max ||AX||
||x||=1
Maar in de formule
||AX||||A|| ||X||
mag x gelijk welke vector zijn.
km
11-1-2005
#32324 - Lineaire algebra - Student universiteit België