WisFaq!

\require{AMSmath} geprint op donderdag 2 mei 2024

Pythagoras

Ik snap niet hoe je tot volgende oplossing komt bij de stelling van Pythagoras:

a= 3.Ö7
b= ?
c= 5.Ö7

Oscar Vanpanne
16-11-2004

Antwoord

Beste Oscar,

Zonder verdere gegevens is deze vraag niet op te lossen. Maar laten we er gemakshalve vanuit gaan dat a, b en c lengtes zijn van een rechthoekige driehoek, en dat c de hypothenusa is (schuine zijde). Dan geldt a2+b2=c2.

Invullen maar die a en die c, en dan kun je b zo berekenen.

Als je het goed doet komt er 4Ö7 uit. Heeft te maken met de 3-4-5 driehoek die met factor Ö7 is vergroot.

FvL
16-11-2004


© 2001-2024 WisFaq
WisFaq - de digitale vraagbaak voor het wiskunde onderwijs - http://www.wisfaq.nl

#30012 - Vlakkemeetkunde - Overige TSO-BSO