Het gaat om de volgende vergelijkingen;
Y=200-X
Y=(-sin(P)*X):(-sin(30))
Y=(cos(P)*X):(-cos(30))
Ik kan de substitutiemethode toepassen en ik heb dit verschillende keren geprobeerd, maar ik kom er echt niet uit. Kunt u mij ook uitleggen hoe dit precies met matrices werkt? Alvast bedankt! Met vriendelijke groet,Joeri Prince
31-10-2004
Ik denk niet dat matrices je in eerste instantie veel zullen helpen. Het probleem is dat dit stelsel niet lineair in alle drie de variabelen is.
Maar niet getreurd:
Vergelijking 2 kun je ombouwen tot
-sin(30)*y=-sin(P)*x,
dus
sin(30)*y=sin(P)*x
Vergelijking 3 kun je ombouwen tot
cos(30)*y=-cos(P)*x
Deel je deze twee vergelijkingen op elkaar dan krijg je
tan(30)=-tan(P)
Dus
tan(P)=-tan(30)
tan(P)=tan(-30)
P=-30+k.[180]
Dus P=-30 of P=150.
nu geldt sin(-30)=-sin(30) en cos(-30)=cos(30), en sin(180-30)=sin(30) en cos(180-30)=-cos(30).
Volgens mij moet je er nu wel verder uitkomen.
hk
31-10-2004
#29298 - Vergelijkingen - Student hbo