Het beroepssecundair onderwijs is vooral praktisch gericht.
Er is een brede waaier aan richtingen in het BSO. De leerlingen worden opgeleid
voor een beroep, een 'stiel': kok, lasser, bejaardenhelper, carrossier Maar ze
moeten ook hun weg kunnen vinden in onze veeleisende maatschappij. Dus krijgen
leerlingen in het BSO ook algemene vakken. Nederlands bijvoorbeeld en wiskunde.
Zij leren omgaan met de moderne media zoals de computer en leren op een gezonde
manier voor zichzelf opkomen. Sommige jongeren volgen na het zesde jaar BSO nog
een zevende jaar en behalen zo een diploma secundair onderwijs. Op de
arbeidsmarkt is opnieuw een tekort aan goede vakmensen.
TSO
In het technisch secundair onderwijs krijg je een opleiding
die gedeeltelijk theoretisch is en gedeeltelijk praktisch. Afhankelijk van de
interesse van de jongere zijn er tal van richtingen in het TSO: mechanica,
secretariaat, industriële wetenschappen, verzorging. Het niveau voor
bijvoorbeeld wiskunde of talen lijkt in sommige richtingen sterk op dat van het
ASO. Veel jongeren gaan na het TSO nog een voortgezette opleiding volgen.
KSO
Het kunstsecundair onderwijs richt zich tot jongeren die
duidelijk artistiek aangelegd zijn. Ballet, beeldende kunsten, muziek worden
gecombineerd met een stevige brok algemene vakken. Veel KSO-studenten volgen na
het secundair een voortgezette kunstopleiding, maar zij kunnen ook andere
richtingen uit.
ASO
Het algemeen secundair onderwijs (ASO) biedt een algemene
opleiding die aanstuurt op elke hogere studie. Afhankelijk van de afdeling gaat
er meer aandacht naar wiskunde of wetenschappen of naar talen. Met een diploma
ASO alleen heb je op de arbeidsmarkt niet veel mogelijkheden. Je moet eigenlijk
wel voortstuderen, studies van het korte type of van het lange type, aan een
hogeschool of aan een universiteit.