Waar komt die formule vandaan?
aantal=\pmatrix{n-1+k\\k}
- Maar waar komt die formule vandaan?
Uitleg
Neem aan dat je 10 snoepjes wilt verdelen over 4 kinderen en dat dit met herhaling is en de volgorde er niet toe doet. Dat is een voorbeeld van een herhalingscombinatie.
Je kunt de 10 snoepjes voorstellen als 10 puntjes:
..........
Je kunt nu met 3 paaltjes de 10 snoepjes in 4 groepjes verdelen:
.|..|...|....
Het 1e kind krijgt 1 snoepje, het 2e kind twee, enz... Nog een aantal mogelijke rijtjes:
..|||........
...|.......||
|||..........
Uiteindelijk heb je dan 13 tekens waarvan er 10 een puntje zijn en 3 paaltjes. Hoeveel van die rijtjes kan je maken? Dat is een combinatie!
Dat zijn \left( {\begin{array}{*{20}c} {13} \\ {10} \\ \end{array}} \right) = 286 mogelijkheden.
In de formule is 'n-1' dus het aantal paaltjes, 'n-1+k' het aantal tekens en 'k' is dan het aantal puntjes:
\left( {\begin{array}{*{20}c} {n - 1 + k} \\ k \\ \end{array}} \right) = \left( {\begin{array}{*{20}c} {4 - 1 + 10} \\ {10} \\ \end{array}} \right) = \left( {\begin{array}{*{20}c} {13} \\ {10} \\ \end{array}} \right) = 286
Uitleg 2
Stel je 's voor dat je 4 snoepjes wilt verdelen over 10 kinderen. Ook weer met herhaling en waarbij de volgorde er niet toe doet. Volgens de formule:
\left( {\begin{array}{*{20}c} {n - 1 + k} \\ k \\ \end{array}} \right) = \left( {\begin{array}{*{20}c} {10 - 1 + 4} \\ 4 \\ \end{array}} \right) = \left( {\begin{array}{*{20}c} {13} \\ 4 \\ \end{array}} \right) = 495
Je hebt nu 4 puntjes en 9 paaltjes om de zaak in 10 groepjes te verdelen:
.||..|||.||||
Twee kinderen krijgen één snoepje en één kind krijgt er twee en de rest krijgt niks.
Er zijn nu 13 tekens waarvan er 4 puntjes zijn en 9 paaltjes. Dat is dan een combinatie van 4 uit 13:
\left( {\begin{array}{*{20}c} {13} \\ 4 \\ \end{array}} \right) = 495
...en zo zit dat dan...