De verzamelingenleer ontstond aan het eind van de negentiende eeuw toen Georg Cantor kwantitatieve vragen begon te stellen over deelverzamelingen van de getallenlijn. Het negatieve antwoord op de vraag "Zijn er evenveel natuurlijke als reële getallen?" zette aan tot dieper onderzoek naar de structuur van verzamelingen en hun onderlinge verhoudingen.
Dit boek laat zien hoe met verzamelingen gewerkt wordt, hoe de verzamelingenleer gebruikt kan worden om de wiskunde te grondvesten, en dat de verzamelingenleer een mooi vak is dat de moeite van het bestuderen meer dan waard is.