Algebra

Analyse

Bewijzen

De grafische rekenmachine

Discrete wiskunde

Fundamenten

Meetkunde

Oppervlakte en inhoud

Rekenen

Schoolwiskunde

Statistiek en kansrekenen

Telproblemen

Toegepaste wiskunde

Van alles en nog wat


\require{AMSmath}

2. Meetniveaus

In de statistiek wordt meestal een onderscheid gemaakt tussen verschillende 'soorten' variabelen:
  • kwalitatief
  • kwantitatief
Kwantitatieve variabelen worden meestal onderverdeeld in:
  • discreet
  • continu

Kwalitatieve variabelen

Variabelen als geslacht, oogkleur, woonplaats, land van herkomt e.d. zijn allemaal voorbeelden van kwalitatieve variabelen.

Kwantitatieve variabelen

Variabelen als lichaamslengte, aantal kinderen, gewicht, een score op een toets, IQ e.d. zijn voorbeelden van kwantitatieve variabelen. De waarde van zo'n variabele kan je uitdrukken in een getal.

Discrete variabelen

Variabelen die geen tussenwaarden kunnen aannemen noemen we discreet. Voorbeelden daarvan zijn aantal kinderen, een score op een toets van 40 meerkeuzevragen, enz.

Continue variabelen

Variabelen als lengte, gewicht, buitentemperatuur, tijd, e.d. kunnen allerlei tussenwaarden aannemen.

Samengevat

q822img1.gif

Meetniveaus

Kennis over het meetniveau is belangrijk in de statistiek. Het meetniveau bepaalt wat je wel en niet met de gegevens kan doen. Het gemiddelde uitrekenen van een kwalitatieve variabele bijvoorbeeld is een beetje vreemd....

Nominaal, ordinaal, interval en rationiveau

Bij de statistiek kom je vaak de volgende indeling tegen:
  • Nominaal
    Hier heeft de waarde die een variabele kan aannemen alleen de betekenis van een naam. Er is geen sprake van een volgorde. Denk bijvoorbeeld aan rugnummers van een voetbal elftal. Je kunt niet zeggen dat de speler met rugnummer 14 beter is dan de speler met rugnummer 7.

  • Ordinaal
    Een waarde op ordinaal niveau geeft alleen een volgorde aan. Denk bijvoorbeeld aan opleiding. Voorbeeld:
    1. =VO
    2. =MBO
    3. =HBO
    4. =UNIVERSITEIT
    Er is wel sprake van volgorde, een hoger nummer duidt op een hogere opleiding, maar het verschil tussen bijvoorbeeld 3 en 4 is niet hetzelfde als het verschil tussen 1 en 2.

  • Interval
    Bij variabelen op intervalniveau hebben verschillen wel een betekenis. Neem bijvoorbeeld temperatuur. Het verschil tussen 30° en 40° is hetzelfde als het verschil tussen 70° en 80°. Je kunt echter niet zeggen dat 80° twee keer zo warm is als 40°.

  • Ratio
    Bij variabelen op rationiveau heb je altijd een nulpunt. Denk aan gewicht, lengte of het aantal verkochte exemplaren van een product. Je kunt uitspraken doen 'A scoort twee keer zo hoog als B'.

q822img2.gif

Zoals je ziet, komt er bij elk niveau hoger een eigenschap bij.

bron


©2004-2024 WisFaq