\require{AMSmath}

Sinus en cosinus

Bij goniometrie is het handig als je de waarden van de sinus en de cosinus kent van enkele bijzondere hoeken uit je hoofd kent. De bijzondere hoeken zijn 0°, 30°, 45°, 60° en 90°.

Hieronder staat een tabel, waarmee je dit makkelijk kan onthouden:

q324img1.gif

Uiteraard kan je hiermee met de eenheidscirkel ook de waarden van de sinus en de cosinus afleiden van 120°, 135°, 150°, 180°, 210°, 225°, 240°, 270°, 300°, 315° en 330°.

Veel handiger is om gebruik te maken van tekendriehoeken. Er zijn twee tekendriehoeken de 45°-45°-90°-driehoek en de 30°-60°-90° driehoek. Hieronder zie je ze staan:

q1751img2.gif

Met behulp van de driehoeken zijn de sinus, cosinus en de tangens van de hoeken 30°, 45° en 60° makkelijk te 'onthouden'.

Een andere manier om 't een en ander te onthouden is natuurlijk de eenheidscirkel. Dat volgt later...


©2004-2024 WisFaq