Water opwarmen
Hoeveel water van 60°c hebben we nodig om 200 ml water aan 10°c op te warmen tot 45°c?
Gebruik de symbolen Q voor warmte, m voor massa, c voor specifieke warmtecapaciteit en P voor temperatuurveschil en van water is de specifieke warmtecapaciteit 4186 J gedeeld door kg maal graden celcius.
1) geef de gegevens in symbolen 2) geef het gevraagde in symbolen 3) los het op 4) geef antwoord op de vraag
2de graad ASO - maandag 4 maart 2024
Antwoord
Hallo Alyssa,
Eigenlijk is dit een natuurkundevraag, maar omdat je vooral wiskunde gebruikt om de vraag te beantwoorden, zal ik toch op je vraag ingaan. Wel jammer dat je niet aangeeft waar jouw probleem zit, daarom kan ik alleen in algemene zin aangeven hoe je deze vraag aanpakt.
Voor de opgenomen warmte Q (bij opwarmen) of afgegeven warmte Q (bij afkoelen) geldt de formule:
Q = m·c·P
Voor het koude water kan je de warmte berekenen die nodig is om de temperatuur van 10° te laten stijgen naar 45°:
Q = 0,2·4186·35
Voor de warmte die het warme water afgeeft bij afkoelen van 60° naar 45° geldt:
Q = m·4186.15
De warmte die het warme water afgeeft, is gelijk aan de warmte die het koude water opneemt. Dit levert deze vergelijking:
m·4186.15 = 0,2·4186·35
Hiermee kan je de gevraagde hoeveelheid warm water berekenen.
Lukt het hiermee?
dinsdag 5 maart 2024
©2004-2024 WisFaq
|