Natuurkunde in het integreren
hallo. ik ben bij één van de laatste vragen van mijn proefwerk-voorbereiding gekomen, en ik heb echt geen flauw idee hoe te beginnen... Een hockeybal met een massa van 0,1 kg wordt met een snelheid van 27 m/s weggeslagen over het kunstgras. De weijvingskracht die de bal ondervindt is bij benadering constant. De grootte van die wrijvingskracht is 2 N. Bereken de snelheid van de bal na 0,6 seconden. ik heb de formules als W=F·s ; Fz=m·g ; F=r·G·Dx·g ... maar ik weet echt niet welke formules ik moet gebruiken, wat ik moet doen... ik tast hier echt in het duister... alvast bedankt...
Carel
Leerling bovenbouw havo-vwo - zondag 15 oktober 2006
Antwoord
Wat dacht je van v(t)=v0+a.t ? De formule om de snelheid op een bepaald tijdstip t uit te rekenen bij beginsnelheid v0 en constante versnelling a. Ik zou je op het hart willen drukken ALTIJD een tekening van de situatie te maken, en met pijlen erbij die de krachten / snelheden voorstellen. Stel dat de beginsnelheid 27 m/s "positief" is, dan is a negatief want die wijst de andere kant op. Want afremmen is niks anders dan versnellen in de tegenovergestelde richting van de oorspronkelijke verplaatsingsrichting. Nu nog de vraag hoe je dan aan de versnelling a komt. Wel, trek hiervoor de onvolprezen 2e wet van Newton uit de kast: F=m.a dus a=F/m hopelijk kom je hier een beetje verder mee groeten, martijn
mg
zondag 15 oktober 2006
©2001-2024 WisFaq
|