De spiegelkarper heeft een erfelijk schubbenpatroon met schubben van verschillende grootte. Voor een bepaalde variėteit is het gemiddeld aantal schubben gelijk aan 82, met een standarddeviatie van 4. Je kunt het aantal schubben beschouwen als normaal verdeeld.
Je moet nu uitgaan rekenen: 1. Tussen welke aantallen ligt het aantal schubben van 95% van de populatie. 2. Beneden welke grens ligt het aantal schubben van 90% van de populatie.
Ik zelf dacht dat je dit moest doen met de formule z = (x-µ)/. Maar ik kom daarmee niet op het goede antwoord, hoe moet het dan wel? (GR Texas-Instruments TI-83)
S
Leerling bovenbouw havo-vwo - maandag 27 januari 2003
Antwoord
Beste Sabine,
Laten we je eerste vraag bepalen. Je wilt weten tussen welke aantallen 95% van de populatie ligt. Dus je wilt de grenzen weten bij de kleinste 2,5% en de kleinste 97,5% (daar ligt 95% tussen). Hiervoor gebruik je de functie invNorm op de GR, in het DISTR-DISTR menu.
Als je intypt invNorm(oppervlakte,m,s) dan krijg je de betreffende grenswaarde.
In jouw geval moet je intypen:
invNorm(.025,82,4) voor de linkergrens, invNorm(.975,82,4) voor de rechtergrens.
Denk eraan dat de grenzen horen bij aantallen schubben, dus afronden.