Van de vergelijking x3-3x2+x+1=0 is x=1 een oplossing. Hoe kun je dan laten zien dat p-1=3, q-p=1 en -q=1 is?
...en hoe kun je dan de waarden van p en q benaderen met de abc-formule in twee decimalen? Zou u het in gewone taal kunnen beantwoorden anders snappen we er alsnog niets van.
helen
Leerling bovenbouw havo-vwo - dinsdag 4 maart 2008
Antwoord
Het duurde wel even voordat ik door had wat jullie precies met die p en q bedoelden. Maar ik denk dat ik het nu begrijp. Ik veronderstel dat jullie het volgende bedoelen: Omdat x=1 een oplossing is van x3-3x2+x+1=0 kun je de vergelijking schrijven in de vorm: (x-1)(x2+px+q)=0. Om nu te laten zien dat dan geldt p-1=3, q-p=1 en -q=1 doe je het volgende: Je werkt de haakjes van (x-1)(x2+px+q) weer weg. Je krijgt dan: x3+px2+qx-x2-px-q Combineren levert: x3+(p-1)x2+(q-p)x-q; en dat moet voor alle x hetzelfde zijn als x3-3x2+x+1 Het getal voor de x2 is bij de een -3 en bij de ander p-1, dus p-1=-3 (en dat is wat anders dan jullie zeggen) Het getal voor de x is bij de een 1 en bij de ander q-p, dus q-p=1 Het losse getal is bij de een 1 en bij de ander -q, dus -q=1.
p en q benaderen met de abc formule? Uit p-1=-3 volgt direct p=-2. Uit -q=1 volgt direct q=-1 Controleren in q-p=1 levert -1-(-2)=1 en dat klopt.
Dus de vergelijking wordt (x-1)(x2-2x-1)=0. Dus moet x=1 of x2-2x-1=0. Op dat laatste mag je nu zelf de abc-formule toepassen om x te vinden.