Als je teller en noemer vermenigvuldigt met Ö(2+x) dan krijg je: òx(x+2)/Ö(4-x2)dx
Werk de teller uit: x2+2x.
De term met 2x is nu eenvoudig: je kan 2xdx schrijven als d(x2), of dus ook als -d(4-x2) en de substitutie u=4-x2 levert dan een basisintegraal op.
Rest nog de term òx2/Ö(4-x2)dx. Noem deze integraal I. I=ò(4-(4-x2))/Ö(4-x2) dx = ò4/Ö(4-x2)dx - òÖ(4-x2)dx = 4 Bgsin(x/2) - xÖ(4-x2) + òx(-2x)/2Ö(4-x2)dx = 4 Bgsin(x/2) - xÖ(4-x2) - I
Los op naar I: I = 2 Bgsin(x/2) - xÖ(4-x2)/2
Hierbij nog de eerste term optellen, en je hebt het eindresultaat.
Je antwoord kan je altijd nagaan via deze site: ga naar 'de veel gestelde vragen', categorie 'integreren', vraag 'online controleren primitiveren'. Je antwoord gewoon eens afleiden is natuurlijk ook een optie