|
|
\require{AMSmath}
Resulterende kracht van 3 vectoren
Wisfaq,
Ik snap deze oefening helemaal niet! Kunt u me alstublieft helpen??
Je hebt 3 krachten: de eerste van 3 N, de tweede van 4 N en de derde van 6 N. Tussen de eerste en tweede kracht is ene hoek van 25° en tussen de tweede en derde kracht een hoek van 90°, telkens tegenwijzersin gemeten. Teken en bereken de resultante van deze krachten.
Ik heb dus eerst de resultante van F1 en F2 getekend en zo de resultante van Fr1,2 en F3. Nu moet ik Fr1,2,3 berekenen, maar ik snap niet hoe ik verder moet... Hebben jullie tips?
Dankjewel groetjes!
Emma
3de graad ASO - woensdag 16 september 2015
Antwoord
Wanneer je eerst F1,2 hebt getekend en daarna de resultante van F1,2 met F3 dan ben je dus klaar. Dat is F1,2,3
Het berekenen van de lengte is best een lastig dingetje. Daar heb je wat gonioformules voor nodig. Centraal daarbij is dat lengte bij optellen van twee vectoren gaat met de cosinusregel: a2 = b2 + c2 -2bc cos(alpha) Mijn strategie zou zijn: Maak een tekening waarmee je begint met F2 horizontaal. Bereken eerst de resultante van F2 en F3, zowel de grootte (cosinusregel is hier hetzelfde als Pythagoras) als de hoek met de horizontaal. Voeg als laatste F1 tot en bereken wederom de grootte (cosinusregel).
Met vriendelijke groet JaDeX
|
Vragen naar aanleiding van dit antwoord? Klik rechts..!
woensdag 16 september 2015
|
|
home |
vandaag |
bijzonder |
gastenboek |
statistieken |
wie is wie? |
verhalen |
colofon
©2001-2024 WisFaq - versie 3
|