|
|
\require{AMSmath}
Cosinusregel en radialen
Gegeven is dat A = 2(radialen), AB = 33 en AC = 23. Gevraagd wordt de grootte van BC in twee decimalen te benaderen. Ik ben van het volgende uit gegaan, door de cosinusregel kan ik de lengte van BC berekenen. Dus BC2 = AB2 + AC2 - 2 x AB x AC x cos A BC2 = 27 + 12 - 2 x 18 x cos2. Hier heb ik een probleem want weet niet of ik wel de radiaalwaarde mag invoeren hier van 2 of moet ik eerst de radiaalwaarde van 2 uitrekenen op mijn rekenmachine en daarna deze waarde weer omzetten naar een waarde in graden? M.d.v.G. Wouter
wouter
Iets anders - donderdag 30 januari 2003
Antwoord
Je kunt gewoon doen wat je al vermoedde: zet je apparaat op radialen en gebruik gewoon de cosinusregel. Als je het niet vertrouwt, reken dan de hoek eerst om in graden en neem opnieuw de cosinusregel. Je zult geen verschil zien. In de meetkunde is het overigens niet zo gebruikelijk om in radialen te werken, maar het mag uiteraard wel. Radialen zijn min of meer voorbehouden aan de goniometrie.
MBL
|
Vragen naar aanleiding van dit antwoord? Klik rechts..!
donderdag 30 januari 2003
|
|
home |
vandaag |
bijzonder |
gastenboek |
statistieken |
wie is wie? |
verhalen |
colofon
©2001-2024 WisFaq - versie 3
|