De digitale vraagbaak voor het wiskundeonderwijshome | vandaag | gisteren | bijzonder | gastenboek | wie is wie? | verhalen | contact |
|||||||||||||||||||
|
\require{AMSmath}
Re: Extremumvraagstukken
De cilinder kom ik uit, maar de balk niet. Want in de formule van de inhoud heb je dan toch 2 onbekenden? de breedte en de lengte en die kom ik niet uit, want als je de hoogte afleidt uit de formule (4z+h)=120 dan is h=120-4z en als ik dat invul in de formule voor de inhoud dan heb ik nog steeds 2 onbekenden. AntwoordHet grondvlak van de balk was een vierkant. De omtrek is dan $4z$ en de hoogte is dan $h$, dus $h=120-4z$, inderdaad! De inhoud is $z^{2}\cdot h$ en met $h=120-4z$ krijg je:
home | vandaag | bijzonder | gastenboek | statistieken | wie is wie? | verhalen | colofon ©2001-2024 WisFaq - versie 3
|