|
|
\require{AMSmath}
Kanswetten
dag meneer of mevrouw, ik heb nog een vraagje, vraag: A en B zijn 2 gebeurtenissen bij een kansexperiment waarvoor geldt: P(A) = 1/2 ; P(B met streepje)= 2/3 en P(Ā È B met streepje) = 11/12 bereken: a) P (AÇB) gevonden: 1/12 b) P( B \ A) dit vind ik niet ik heb geprobeerd met de formule: P(AÇB) = P(A) * P(B), P(B) is hierdoor: 1/6 P(B\A) = P(B) - P(A) = 1/6 -1/2 maar dan kom ik een negatief getal uit en het zou 1/4 moeten zijn, kunt u soms uitleggen hoe ik er wel zou kunnen geraken of wat ik verkeerd doe? c) P(AÇ B met streepje), ik weet totaal niet welke formule ik hier kan gebruiken, heb gezocht in m'n theorie maar kvind het niet echt :$ hopelijk kunt u me iets helpen ofzo :$ alvast erg bedankt groetjes yann
yann
3de graad ASO - woensdag 4 maart 2009
Antwoord
Hallo a) is juist b) P(B\A) = P(B) - P(AÇB) = 1/3 - 1/12 = 1/4 c) (AÇB met streepje) bevat de elementen van A behalve de elementen die ook tot B behoren, dit is dus A\B Dus P(A\B) = P(A) - P(AÇB) = 1/2 - 1/12 = 5/12
|
Vragen naar aanleiding van dit antwoord? Klik rechts..!
woensdag 4 maart 2009
|
|
home |
vandaag |
bijzonder |
gastenboek |
statistieken |
wie is wie? |
verhalen |
colofon
©2001-2024 WisFaq - versie 3
|