De digitale vraagbaak voor het wiskundeonderwijs

home |  vandaag |  gisteren |  bijzonder |  gastenboek |  wie is wie? |  verhalen |  contact

HOME

samengevat
vragen bekijken
een vraag stellen
hulpjes
zoeken
FAQ
links
twitter
boeken
help

inloggen

colofon

  \require{AMSmath} Printen

52 speelkaarten

Het volgende spelletje lijkt een goocheltruuk maar is dat niet. Als de handelingen goed worden uitgevoerd, komt het altijd uit. Wat is de wiskundige verklaring hierachter?
Neem een spel kaarten zonder de jokers. Schud de kaarten goed. Maak stapeltjes van kaarten op de manier die hieronder staat beschreven. Een willekeurige toeschouwer mag een willekeurig aantal stapeltjes dichtdraaien. Hierbij dient de volgorde van de kaarten te blijven zoals die is, een stapeltje moet in zijn geheel worden omgedraaid, oftewel de onderste kaart moet bovenop komen. Neem de openliggende stapeltjes op en voeg die bij de kaarten die je nog in de hand hebt. Tel het aantal dichte stapeltjes. Vermenigvuldig dit aantal met 11. Tel bij de uitkomst het aantal kaarten op die je in de hand hebt. Als deze uikomst groter is dan 52, het aantal kaarten van het spel, dan trek je 52 van de uitkomst af. Nu weet je de som van de waarde van de bovenste kaarten van de dichte stapeltjes. Draai de bovenste kaart van elk blind stapeltje om en tel de waarden bij elkaar op. Je zult zien dat het klopt.
De aas telt voor 1, de boer telt voor 2, de dame voor 3 en de koning voor 4.
Het maken van stapeltjes: Neem de stapel kaarten geopend in de hand. Leg de eerste kaart open op tafel. Lees de waarde van deze kaart. Vul de stapel aan tot aan 10 punten. Elke kaart bovenop de stapel telt voor 1 punt. Bijvoorbeeld: Is de eerste kaart een 8, dan komen daar 2 kaarten bovenop. Is de eerste kaart een dame of 3, dan komen daar 7 kaarten bovenop. Alle kaarten komen open op tafel en op de stapeltjes. Als je nog weinig kaarten hebt, dan houd je de rest in de hand. Maak de stapeltjes snel en geroutineerd voor het beste effect bij de toeschouwers.

Jille
Iets anders - zaterdag 17 mei 2008

Antwoord

Beste Jille,

aantal stapeltjes x11 + aantal in je hand -52=
aantal stapeltjes x11 + (52-aantal op tafel) -52=
aantal stapeltjes x11 - aantal op tafel = aantal punten.
Want aantal punten per stapeltje= 11-aantal punten van die stapel

Toch niet zo.n ingewikkelde truc?
Lieke.

ldr
Vragen naar aanleiding van dit antwoord? Klik rechts..!
woensdag 21 mei 2008



home |  vandaag |  bijzonder |  gastenboek |  statistieken |  wie is wie? |  verhalen |  colofon

©2001-2024 WisFaq - versie 3