|
|
\require{AMSmath}
VWO 2006 r2, v14, via sin etc aantonen waaraan een lengte gelijk is
Een rechthoekige driehoek ABC is gegeven, waarbij |AM|=|MB| en MD ^ BC Dan is |AC|2 gelijk aan: (a) |DC|2-|DB|2 (b) |DC|2-|MB|2 (c) |DC|2+|DB|2 (d) |DC|2+|MB|2 (e) |BC|2-|MB|2
Op vwo staat dat (a) de juiste oplossing is, maar ik versta niet hoe men hieraan komt. http://www.vwo.be/vwo/vorige-edities/tweede-ronde-2007
Bart
3de graad ASO - zaterdag 14 april 2007
Antwoord
Voor 't gemak noem ik BC=a, AC=b en AB=c. Dus MB=1/2c.
Omdat driehoek ABC en driehoek DBM beide rechthoekig zijn en een hoek gemeenschappelijk hebben zijn deze driehoeken gelijkvormig. Waaruit volgt dat c:BD=a:1/2c, oftewel BD=c2/(2a). Dus DC=a-c2/(2a) Dan is DC2-DB2=(a-c2/(2a))2-(c2/(2a))2=a2-c2=AC2 (dat mag je alllemaal nog wel even netjes narekenen!)
|
Vragen naar aanleiding van dit antwoord? Klik rechts..!
zaterdag 14 april 2007
|
|
home |
vandaag |
bijzonder |
gastenboek |
statistieken |
wie is wie? |
verhalen |
colofon
©2001-2024 WisFaq - versie 3
|