|
|
\require{AMSmath}
Absoluut Continue
Hallo wisfaq, Stel dat f:R-R absoluut continue is.Laat S een deelverzameling van R met maat S gelijk aan nul.Dan heeft het beeld f(S) ook maat nul. Ik heb twee vragen over het bewijs: Bewijs Omdat S Lebesguemaat nul heeft, kun je het overdekken door een aftelbare open interval overdekking {(a_k,b_k)} k=0 tot oneindig, zodanig dat SOM[|b_k-a_k|] delta. vraag1.Waarom is dit zo?Dus ik begrijp niet waarom als m(S)=0 dat dan S overdekt kan worden door die overdekking en dat dan die som kleiner is dan delta. Omdat f abs.cont. is, gegeven een eps0 weten we dat er een delta bestaat zodat SOM|b_k-a_k| delta, en dus SOM|f(b_k)-f(a_k)| eps. {(f(a_k),f(b_k)} vormt een open overdekking van f(S) vraag2.Waarom vormt {(f(a_k),f(b_k)} een open overdekking van f(S)? Dus de Lebesgue uitwendige maat m_*(f(S)=SOM|f(b_k)-f(a_k)| eps.Omdat dit geldt voor alle eps, hebben we dat m_*(f(S))=0 en hieruit volgt dat f(S) meetbaar is en dat m(f(S))=0 QED Groeten, Viky
viky
Student hbo - dinsdag 30 januari 2007
Antwoord
Alle ingedienten zijn er, maar in de verkeerde volgorde en hier en daar in verkeerde logische termen. Vraag 1: dat volgt uit de definitie van de (uitwendige) maat; die is het infimum van alle mogelijke sommen som(|bk-ak|k=1..oneindig) voor alle mogelijke overdekkingen {(ak,bk)}k van S. Als dat infimum 0 is moet er voor elke d0 een overdekking zijn waarbij de som kleiner dan d is. Vraag 2: dat hoeft niet; wat wel geldt is dat de beelden van de intervallen f(S) overdekken (omdat de intervallen zelf S overdekken). Omdat f (absoluut) continu is is elk beeld f((ak,bk)) een interval, met eindpunten ck en dk, maar omdat f niet monotoon hoeft te zijn kan het interval (f(ak),f(bk)) kleiner zijn dan (ck,dk). Nu de hoofdstappen in het bewijs in goede volgorde. Stap 1: zij e0 willekeurig en neem daarbij een d0 als in de definitie van absoluut continu. Stap 2: bij d vinden we een overdekking {(ak,bk)}k van S, als boven. Stap 3: de bovengenoemde intervallen met eindpunten ck en dk overdekken f(S) Stap 4: de som som(|dk-ck|, k=1..oneindig) is kleiner dan of gelijk aan e. Dit bewijs je door te bewijzen dat alle partiele sommen kleiner dan of gelijk aan e zijn, Dit is een klein beetje lastig. Neem N vast; laat n een natuurlijk getal zijn kies voor elke kN punten xk en yk in het k-de interval zo dat f(xk) dichter dan 1/n bij ck ligt en f(yk) dichter dan 1/n bij dk; omdat som(|yk-xk|, k=1..N)d volgt dat som(|f(yk)-f(xk)|, k=1..N)e en dus som(|dk-ck|, k=1..N)e+2N/n; omdat n wilekeurig was volgt nu som(|dk-ck|, k=1..N)e.
kphart
|
Vragen naar aanleiding van dit antwoord? Klik rechts..!
maandag 5 februari 2007
|
|
home |
vandaag |
bijzonder |
gastenboek |
statistieken |
wie is wie? |
verhalen |
colofon
©2001-2024 WisFaq - versie 3
|