|
|
\require{AMSmath}
Werp met drie dobbelstenen en meer
Ik heb een vraagje ik moest een aantal sommen maken en ik vroeg me af of ze hier nagekeken konden worden om te kijken of ik het goed heb gedaan.. want ik heb het gevoel dat ik iets fout doe steeds vooral bij 1b.. ik hoop dat iemand me kan helpen. alvast bedankt.. Vraag 1a) Werp met drie dobbelstenen. S is de som van de ogen. Bereken P(S=3), P(S=4) en P(S is 5 of groter). b) Bereken ook de kans op drie gelijke ogenaantallen en de kans op drie verschillende ogenaantallen. Mijn antwoord 1a) (S=3)= (111) = (1/6)3= 1/216 (S=4)= (211)(121)(112)= (1/6)3 keer 3= 1/72 (S is 5 of groter)= 1-((S=3)+(S=4))= 53/54 b) Gelijke ogenaantallen= (6/6)(1/6)(1/6)=1/36 Verschillende ogenaantallen= (6/6)(5/6)(4/6)= 5/9 Vraag 2) In een bak liggen 10 knikkers: 4 rode en 6 witte. Je pakt er steeds drie keer aselect een knikker uit en legt die telkens weer terug. De Stochast R is het aantal rode knikkers na drie keer trekken met terugleg. Bereken de verwachtingswaarde E(R) van het aantal rode knikkers van de drie. Het antwoord hierop heb ik helaas nog niet gevonden ik heb het wel geprobeerd maar ik kom er niet uit.
Ced
Leerling bovenbouw havo-vwo - maandag 18 september 2006
Antwoord
Ik doe 't net iets anders... maar 't geeft dezelfde antwoorden dus dan zal het wel goed zijn... 1. a. b. 2. Dit is een binomiaal kansexperiment met X:aantal rode knikkers p=2/5 n=3 E(X)=n·p=3·2/5=11/5 Zie 3. Binomiale verdeling
|
Vragen naar aanleiding van dit antwoord? Klik rechts..!
maandag 18 september 2006
|
|
home |
vandaag |
bijzonder |
gastenboek |
statistieken |
wie is wie? |
verhalen |
colofon
©2001-2024 WisFaq - versie 3
|