|
|
\require{AMSmath}
Aantrekkingskracht
Ik ben opzoek naar de zwaartekracht in een (hemel)lichaam.
Een aantal dingen weet ik:
De aantrekkingskracht is: a1=F/m1=G·m2/r2 (a is de acceleratie, m2 is de massa van het hemellichaam, G is een gravitatieconstantem r is de straal van het lichaam)
Een bolvolume is: V=4· $\pi$ ·r3/3 (V is volume, r is de straal)
Een bolsegmentvolume is: S√(h)=(h2· $\pi$ /3)·(3·r-h) (SV is het SegmentVolume, h is hier de huidigeafstand vanaf het middelpunt)
Een dichtheidsformule: m=V·D (m is de massa, V is het Volume, D is de dichtheid)
Nu kan ik het al volgt doen:
Ik heb een afstand h vanaf het middelpunt. Dus heb ik een massa boven(naar oppervlakte) en een massa beneden(naar centrum). De massa boven weet ik: m(h)=S√(h)·D De massa beneden weet ik ook m(rest)=V-m(h)
- uiteindelijk hoef ik me alleen maar bezig te houden met de volume verdeling -
Het massamiddelpunt(a) van m(h) is al lastig want: Formule(1) S√(h)=2·S√(a)
Het massa middelpunt(b) van het onderste gedeelte is nog erger:
deel 1)Even splitsen, in massa middelpunt(c) van een halve bol: Formule(2) 1/2·V=2·S√(c) 2· $\pi$ ·r3/3 = 2·(c2· $\pi$ /3)·(3·r-c) als is stel: c=p·r en c2=q·r2 (dus q=p2) dan streep ik de hele boel weg en hou over: q·(3-p)=1 -p3+3·p2-1=0 met een numerieke methode: p(n+1)=√(1/(3-p(n))) krijg ik: p$\approx$0.652704..
deel 2) en een massamiddelpunt(d) van het middengedeelte: Formule(3) - geen idee -
Ter illustratie: (------c------|m|--d--|h|--a--) m=middelpunt h=huidige afstand a=Massamiddelpunt boven c=Massamiddelpunt halve bol d=Massamiddelpunt middengedeelte
Het zwaartepunt(z) ligt in iedergeval op
a·S√(a) -c·S√(c) + d·S√(d) z= -------------------------- V
Zeer waarschijnlijk is dit alleen met één of meerdere integralen oplosbaar, maar ik weet niet waar ik beginnen moet; of er is gewoon een standaard formule voor.
Ik hoop dat u me kunt helpen hiermee, Marchello
Marche
Leerling mbo - maandag 9 september 2002
Antwoord
Hoi,
Leg de oorsprong o in het punt waar je de versnelling wil berekenen en trek een willekeurig vlak door o en het centrum van het hemellichaam. De X-as ligt in dit vlak en gaat door het centrum van het hemellichaam, de Y-as zetten we er loodrecht op en in ditzelfde vlak. Je hemellichaam is een cirkel C1 met centrum (h,0) en straal r. Teken ook een tweede cirkel C2 met centrum (-h,0) en straal r. Alle effecten van massa van het hemellichaam die buiten C1/C2 ligt, worden gecompenseerd. We moeten dus enkel het zwaartepunt van C1/C2 bepalen. Wegens symmetrie is het duidelijk dat dit zwaartepunt g op de X-as zal liggen.
De cirkels hebben volgende vergelijkingen C1: y2+(x-h)2=R2 C2: y2+(x+h)2=R2
We hebben: g = $\int{}$xdm/$\int{}$dm
Als elementaire dm nemen we bol-schijfjes op afstand x van de oorsprong. Zodat: dm = D.A(x).dx. Voor x tussen 0 en R-h hebben we: A(x) = $\pi$.(y12-y22) en voor x tussen R-h en R+h: A(x) = $\pi$.y12.
Dus: g = ($\int{}$x.$\pi$(y12-y22)+$\int{}$x.$\pi$y12)/($\int{}\pi$(y12-y22)+$\int{}\pi$y12)
y1 en y2 halen we uit de vergelijkingen van de cirkels. In teller en noemer lopen de eerste integralen telkens van 0 to R-h en de tweede van R-h tot R+h. Voor de leesbaarheid liet ik telkens dx vallen...
Dit helpt je zeker op weg...
Groetjes,
Johan
andros
|
Vragen naar aanleiding van dit antwoord? Klik rechts..!
maandag 9 september 2002
|
|
home |
vandaag |
bijzonder |
gastenboek |
statistieken |
wie is wie? |
verhalen |
colofon
©2001-2024 WisFaq - versie 3
|