|
|
\require{AMSmath}
Simuleren
hallo, hier kom ik echt niet meer uit. ik hoop dat u mij kunt helpen. bereken het kleinste aantal dobbelstenen waarmee je moet gooien zodat de kans op minstens 3 zessen groter is dan 0,99 alvast bedankt
bob
Leerling bovenbouw havo-vwo - maandag 1 maart 2004
Antwoord
Dat betekent dat de kans op 0+1+2 zessen voor het eerst kleiner moet zijn dan 0,01
gooi je n keer dan is: P(0 zessen) = (5/6)n P(1 zes) =(n boven 1)·(1/6)·(5/6)n-1=n·(1/6)·(5/6)n-1 p(2 zessen)=(n boven 2)·(1/6)2·(5/6)n-2=1/2·n·(n-1)·(1/6)2·(5/6)n-2 Die laatste kans zal de grootste zijn. Probeer eerst die laatste onder de 0,01 te krijgen door te proberen. Kijk vervolgens of daarmee het totaal ook onder de 0,01 komt anders moet je nog een stap extra doen of zo. Begin maar eens ergens in de buurt van de 45 dobbelstenen te proberen.
|
Vragen naar aanleiding van dit antwoord? Klik rechts..!
maandag 1 maart 2004
|
|
home |
vandaag |
bijzonder |
gastenboek |
statistieken |
wie is wie? |
verhalen |
colofon
©2001-2024 WisFaq - versie 3
|