De digitale vraagbaak voor het wiskundeonderwijs

home |  vandaag |  gisteren |  bijzonder |  gastenboek |  wie is wie? |  verhalen |  contact

HOME

samengevat
vragen bekijken
een vraag stellen
hulpjes
zoeken
FAQ
links
twitter
boeken
help

inloggen

colofon

  \require{AMSmath} Printen

Wagen

Meneer X gaat uit rijden met zijn wagen. In deze wagen zijn slechts drie plaatsen voor passagiers beschikbaar. Elk lid van het gezin,moeder,2 dochters en 2 zonen,wil meerijden. Meneer X bepaalt op aselecte wijze wier er mag rijden. Bereken de kans dat de 2 zonen moeten lopen en daarna de kans dat een zoon en een dochter moeten lopen.
Op school is de uitkomstenverzameling berekend door een combinatie van 2 uit 5 =10
Er is 1 kans op 10 om de 2 zonen aan te duiden maar ik begrijp niet hoe men hieraan komt.
1 zoon en 1 dochter aanduiden is 4 kansen op 10.

Kim
3de graad ASO - zondag 1 februari 2004

Antwoord

Vader wijst twee personen aan die moeten gaan lopen. Bij zijn eerste aanwijzing is de kans 2/5 dat het een zoon is (want er zijn 2 zonen in de groep van 5 aanwezig).
De volgende aanwijzing geschiedt bij een groepje van 4 waarvan er nog maar één de zoon is. Kans dat hij moet lopen is dan 1/4.
Door 2/5 x 1/4 te berekenen, heb je de kans en dan zonder combinatiegebruik.

Voor 'zoon en dochter' gaat het precies hetzelfde, maar bedenk wel dat vader nu eerst een zoon en daarna een dochter kan aanwijzen, maar dat het ook andersom kan.
Probeer het eens!

MBL
Vragen naar aanleiding van dit antwoord? Klik rechts..!
zondag 1 februari 2004



home |  vandaag |  bijzonder |  gastenboek |  statistieken |  wie is wie? |  verhalen |  colofon

©2001-2024 WisFaq - versie 3