|
|
\require{AMSmath}
Steekproefgrootte
Bij het werpen met drie dobbelstenen is me duidelijk dat om negen punten te halen er 25 manieren zijn en om tien punten te halen er 27 manieren zijn. P(9) is dus kleiner dan P(10): P(9)=25/216 en P(10)=27/216. Dat is allemaal in theorie zo. Hoe zou je het verschil tussen P(9) en P(10) experimenteel kunnen vaststellen, uiteraard zodanig dat het verschil opgemerkt kan worden? Hoe vaak moet je de drie dobbelstenen dan gooien?
jan mc
Leerling bovenbouw havo-vwo - woensdag 30 juli 2003
Antwoord
Beste Jan,
Ik weet niet of je bekend bent met de programmeertaal Java, maar ik heb een programmaatje geschreven dat het gooien met 3 dobbelstenen simuleert. Je kunt zelf ingeven hoe vaak je de simulatie wil laten plaatsvinden, en als het gewenst aantal keren gegooid is geeft ie weer hoeveel keer de som 9 óf 10 (óf iets anders) voorkwam.
Ik zal je het programma hieronder neerzetten, maar je moet wel beschikken over het programma Java, en de zogeheten tio-bibliotheek, voor meer informatie hierover (en hier kun je Java ook downloaden) zie bijvoorbeeld deze pagina.
Programmacode in webpagina om programma te runnen moet je eerst de tekst kopiëren en plakken in bijvoorbeeld Kladblok, en daarna opslaan als sim.java (let op! zorg ervoor dat je 'm niet als "tekstdocumenten (*.txt)" opslaat, maar als "alle bestanden").
Dan moet je 'm compileren via javac sim.java (dit gaat alleen als je 't programma via bovenstaande link hebt geïnstalleerd en de instructies bij FAQ hebt opgevolgd) en vervolgens runnen via java sim.
Ik kwam het volgende uit, na 10, 100, 1000 en 10 000 keer gooien:
Als iets niet lukt kun je altijd reageren,
Davy.
|
Vragen naar aanleiding van dit antwoord? Klik rechts..!
woensdag 30 juli 2003
|
|
home |
vandaag |
bijzonder |
gastenboek |
statistieken |
wie is wie? |
verhalen |
colofon
©2001-2024 WisFaq - versie 3
|