Voorwaardelijke kans
Beste, Ik heb de theorie van het voorwaardelijke kans al gelezen maar ik begrijp nog altijd niet zo goed wat het verschil is tussen P(A)·P(B), P(A|B) en P(A en B). Zou u me dat willen kunnen uitleggen? Alvast bedankt! Met vriendelijke groeten
Elsa
3de graad ASO - woensdag 23 januari 2019
Antwoord
Hallo Elsa,
Met P(A) bedoelen we: De kans op gebeurtenis A. Een voorbeeld bij het gooien met een dobbelsteen is:
- P(zes ogen) is de kans dat je met een dobbelsteen zes ogen gooit.
Tussen haakjes kan van alles staan, zoals:
- P(mijn volgende cijfer is een voldoende)
- P(het verkeerslicht staat op groen wanneer ik aankom)
- P(de eerste persoon die ik zie, is een vrouw)
- enz. enz.
Met P(A en B) bedoelden we dan: De kans op gebeurtenissen A en B. Een voorbeeld bij het twee keer gooien met een dobbelsteen is:
- P(eerste dobbelsteen 2 ogen en tweede dobbelsteen 5 ogen) is de kans dat de eerste dobbelsteen 2 ogen oplevert, en de tweede dobbelsteen 5 ogen.
Andere voorbeelden:
- P(ik krijg een Lekke band en het verkeerslicht staat op Rood)
P(Lek en Rood)
- P(de eerste auto die langsrijdt, is Groen en de eerste persoon die langsfietst, is een Vrouw)
P(Groen en Vrouw)
- enz. enz.
Wanneer de kansen op twee gebeurtenissen onafhankelijk zijn, dan bereken je de kans P(A en B) (dus: de kans dat A en B allebei gebeuren) met de formule: Bijvoorbeeld:
- P(met de eerste dobbelsteen gooi je 5 ogen) = 1/6
korter: P(5 ogen)=1/6
- P(met de tweede dobbelsteen gooi je een even aantal ogen) = 1/2
korter: P(even)=1/2
- P(5 ogen en even) = (1/6)·(1/2) = 1/12
Tot slot:
Met P(A|B) bedoelen we: de kans op A, onder de voorwaarde B. Makkelijker gezegd: als je weet dat gebeurtenis B heeft plaatsgevonden, wat is dan de kans op gebeurtenis A? Een voorbeeld bij het gooien met een dobbelsteen is:
- P(zes ogen | even aantal ogen)
Dit is dus de kans dat je zes ogen gooit, waarbij je al weet dat het aantal ogen even is. In het algemeen is P(zes ogen)=1/6. Maar als je al weet dat het aantal ogen even is (dus 2, 4 of 6), dan is de kans op zes ogen 1/3. Ofwel:
- P(zes ogen | even aantal ogen)=1/3
Is het zo wat duidelijker geworden?
donderdag 24 januari 2019
©2001-2024 WisFaq
|