In de opgave staat na het tweede =-teken a·h·(x/a) maar als je dat uitwerkt is dat toch gewoon gelijk aan h·x?
Ik heb geprobeerd om de vergelijking te vereenvoudigen en momenteel heb ik dit:
y=(a/2)·(e^(x/a)+e^-(x/a))
y/a=1/2·(e^(x/a)+e^-(x/a))
stel: x=x/a en y=y/a
$\to$ y = 1/2·(ex+e-x) = a·h·x
jonath
Student Hoger Onderwijs België - donderdag 9 augustus 2018