Opgave 15
Je kunt op verschillende plekken haakjes zetten in 1−1−1−1−1−1−1−1.
a.
Bereken de uitkomst van (1−(1−1))−(1−1)−(1−1−1)
Hoe onstaat dan 2?
b.
Hoeveel verschillende uitkomsten kun je krijgen door de haakjes op verschillende plekken te zetten in 1−1−1−1−1−1−1−1?
Hoe komt het dat het 7 maal te veranderen is?
Math4 all | opgave 15
romeo
Leerling onderbouw vmbo-havo-vwo - woensdag 31 januari 2018