Re: Re: Re: Versnelling, snelheid en weglengte
Beste,
Het is mij nu geheel duidelijk. Ik heb het antwoord verkregen op de wijze die u mij heeft uitgelegd. De gevonden waarde van mij was correct, alleen was het minteken voor dat getal fout. Dit kwam inderdaad door wat u zei. De reden waarom ik S0 steeds verwarde met de integratieconstante C is de uitleg die het wiskundeboek mij gaf. Die ik dus niet goed heb begrepen. Ik heb u een foto gestuurd van de uitleg van het wiskundeboek
Hartstikke bedankt voor uw hulp. Met vriendelijke groet
Erwin
Student hbo - maandag 28 augustus 2017
Antwoord
Hallo Erwin,
Inderdaad, je had op zich best goed gerekend, maar door niet zorgvuldig genoeg noteren heb je je met min-tekens vergist. Nu heb je ervaren dat een zorgvuldige notatie nut heeft voor jezelf, het is dus niet voor niets dat docenten wiskunde hier vaak streng op letten.
Wat betreft de uitleg in het boek: daarin wordt een iets eenvoudiger geval uitgewerkt. Er staat:
"Als de versnelling constant is, dan geldt .....".
Vervolgens wordt precies mijn werkwijze gevolgd: integreren en de integratieconstante niet vergeten. Deze wordt C genoemd. Vervolgens wordt de waarde van C bepaald door de randvoorwaarde in te vullen. Dan blijkt 'toevallig' dat C gelijk is aan de beginsnelheid (bij integratie van de versnelling) of gelijk is aan de beginpositie (bij integreren van de snelheidsfunctie). Maar, zoals eerder opgemerkt, dit hele verhaal gaat uit van een constante versnelling.
Bij jouw opgave is de versnelling niet constant. Dan is de integratieconstante niet automatisch gelijk aan de beginsnelheid/beginpositie, zoals je hebt ontdekt. Kennelijk wordt van jou verwacht dat je de werkwijze zoals die in het boek wordt gepresenteerd ook zelf kunt uitvoeren op een andere dan constante functie. Dat blijkt ook wel uit de afsluitende opdracht: "Leid formule (7.6) af" (dit is de plaatsfunctie). Het is dus niet voldoende om de formules uit het hoofd te leren (wel handig voor het geval dat je te maken hebt met een constante versnelling, wat best vaak voorkomt), je moet bij een niet-constante versnelling de formules zelf kunnen afleiden. Daar heb je nu in ieder geval flink mee geoefend.
maandag 28 augustus 2017
©2001-2024 WisFaq
|