Constanten in differentiaal
da/dt = -rab^2 db/dt = -2rab^2 dc/dt = 3rab^2 a(0) = 1 b(0) = 2 c(0) = 0 Bewijs dat b-2a en c+3a constant zijn Laat zien dat differentiaal van a geschreven kan worden als da/dt = -4ra^3
Voor opgave 1: we moeten afleiden naar de tijd, maar er staat geen variabele in? Of is r de variabele? Ik snap niet goed hoe we dit moeten aantonen. Voor opgave 2: moet men een type 3 van eerste orde naar een type 2 brengen? Bedankt.
Anne
3de graad ASO - dinsdag 1 december 2015
Antwoord
Ik veronderstel dat r een constante voorstelt en dat a, b en c functies zijn van t. db/dt = 2da/dt dus d/dt [b - 2a] = 0 ofwel b - 2a = const
Ook zo: dc/dt = -3da/dt dus d/dt [c + 3a] = 0 ofwel c + 3a = const.
Wanneer je in b - 2a = const voor t de waarde 0 invult, dan krijg je 2 - 2 = constante = 0 en dus geldt b = 2a. Vul dit nu in de gegeven uitdrukking voor da/dt in
MBL
dinsdag 1 december 2015
©2001-2024 WisFaq
|