Rekenen met wortels
Hallo , ik heb dringend hulp nodig in verband met het vereenvoudigen van machten en wortel. De oefening die ik heb gekregen is dit : 4√(17-√33) ·4√(17+√33) Ik weet dat dit een verschil is van twee sommen maar wat ik niet begrijp is moet ik die vierkantswortel opheffen omdat ik het vermeningvuldig met elkaar ?
Devera
Student universiteit België - zaterdag 25 juli 2015
Antwoord
Maak gebruik van de formules: (a-b)·(a+b) = a2 - b2 bv: (17-√33)·(17+√33) = 172 - (√33)2 = 289 - 33 = 256 en ook √(a)·√(b) = √(a·b) Lukt het zo?
zaterdag 25 juli 2015
©2001-2024 WisFaq
|