Hey ik ben nu bij het hoofdstuk wortelvergelijkingen aangekomen. Hier voor moet je altijd de wortel isoleren en daarna de vergelijking aan beide kanten kwadrateren. Tot zo ver snap ik het. Ik loop nu echter bij een vergelijking vast;
√X + 6 = X
aan beide kanten haal je de 6 weg
√X = X - 6
beide kanten kwadrateer je
X = (X - 6)2
Maar hier loop ik dan vast. ik zou denken dat je X en 6 allebei moet kwadrateren en dat je dan uitkomt op:
X = X2 - 62
X = X2 - 36
X + 36 = X2
X + 36 -X2 = 0
En dan nu de ABC formule
In het boek echter staat iets heel anders.
X = (X - 6)2
X = X2 - 12X + 36
0 = X2 - 13x + 36
En daarna volgt de ABC formule.
Mijn vraag is dus hoe kwadrateer je een term tussen haakjes zoals (x-6)?
Mariek
Leerling bovenbouw havo-vwo - maandag 8 juni 2015