dogan
Student universiteit - zondag 28 december 2014
Antwoord
Aangezien die 3x2 en die 9 geen probleem schijnen te zijn: Werk (x-4)·(3x2+a·x+9) uit en je krijgt: 3x3+(a-12)·x2+(9-4a)·x-36. Aangezien dit voor elke x gelijk moet zijn aan 3x3+6x2-63x-36 moet gelden: a-12=6 en 9-4a=-63 beide lineaire vergelijkingen hebben als oplossing: a=18.