Re: Re: Extrema bepalen en buigpunten
Hoe dat ik het moet bewijzen, waarvoor staat die '(t)' ?
Oussam
3de graad ASO - zondag 2 september 2012
Antwoord
Je moet aantonen dat de formule f(u-t)+f(u+t)=2·f(u) juist is voor iedere t. Dat betekent dat je f(u-t),f(u+t) en 2·f(u) uitrekent en laat zien dat inderdaad geldt: f(u-t)+f(u+t)=2·f(u) Hier gaat ie: f(u-t)=a·(u-t)3+b·(u-t)2+c·(u-t)+d= a·(u3-3u2·t+3·u·t2-t3)+b·(u2-2ut+t2)+c·u-c·t+d
f(u+t)=a·(u+t)3+b·(u+t)2+c·(u+t)+d= a·(u3+3u2·t+3·u·t2+t3)+b·(u2+2ut+t2)+c·u+c·t+d
Optellen levert: f(u-t)+f(u+t)= 2·(a·(u3+3u·t2)+b·(u2+t2)+c·u+d)= 2·((3a·u+b)t2+a·u3+b·u2+c·u+d))= 2·((3a·u+b)t2+f(u)) Omdat u=-b/(3a) is 3·a·u+b=-b+b=0 Waaruit volgt: f(u-t)+f(u+t)=2·f(u)
zondag 2 september 2012
©2001-2024 WisFaq
|