\require{AMSmath}
WisFaq - de digitale vraagbaak voor wiskunde en wiskunde onderwijs


Printen

Stijgen en dalen

Goedemiddag,

Ik loop vast op het volgende in de loop van het bepalen van waar de functie stijgt of daald:
Df=[0,2p]
f(x)=4sin2x-4sinx-3
f'(x)=4(2sinxcosx)-4cosx=0
4(cosx(2sinx-1))=0
4cosx=0 of sinx=1/2
x=pi/2 +kpi of x=pi/6+2kpi of x=5pi/6+2kpi

Als ik nu de randextreme f(0) neem dan krijg ik -3
idem voor minimum f(2p)=-3
Nu moet ik kijken naar de afgeleide tussen 0 en een zesde pi om te kijken of ie daar daalt volgens mijn reken machine blijkt bijvoorbeeld f'(pi/12) negatief te zijn
Dit begrijp ik niet want dan zou hij dus nog verder dalen dan de rand extreme 0 en dan vervolgens weer uit het niets van negatief naar x=pi/6 0 zijn ?

en dat f dus tussen 0 en pi/6 daalt nu tussen pi/6 en pi/2 dat is bijvoorbeeldf'(pi/4) deze blijkt 0 te zijn (had ik al uitgerekend) dan tussen pi/2 en 5pi/6 bijvoorbeeldf'(3pi/4)is ook dalend
en dan tenslotte bij f'(pi)is f stijgend tussen 5pi/6 en 2p ik weet niet meer wat ik hier mee aan moet vooral omdat f enerzijds positieve punten heeft en anderzijds toch alleen daald vanaf 0 tot 5pi/6 ?

Bouddo
Leerling mbo - woensdag 25 januari 2012

Antwoord

Bouddou,
f(x)=0 voor sinx=-1/2,dus voor 7pi/6 en 11pi/6.f'(x)=0 voor cosx=0 en sinx=1/2. Maak een tekenoverzicht van cos x en van 2sinx-1.Dan zie dat f'(x)0 is tussen 0 en pi/6 en f'(x)0 tussen pi/6 en pi/2, enz. Dus heeft f(x) in pi/6 een minimum die gelijk is -4.Enz.

kn
donderdag 26 januari 2012

©2001-2024 WisFaq