Rijen en gelijkvormigheden
Goede morgen,
Een rechthoekige driehoek waarvan de zijden een REK.Rij vormen is gelijkvormig met een rechtheokige driehoek waarvan de zijden 3,4 en 5 zijn. BEWIJS dit De laatste is natuurlijk rechthoekig want: 32+42=52(Pythagoras !) Ik redeneer nu som= 3+4+5=12 (1) in RH driehoek (zijden:3,4,5 met verschil v=1 In de andere driehoek redeneer ik x,y en z vormen een R.Rij dus ook: Som= x+x+1+x+2 (2) Nu de twee sommen'(1)=(2) gelijkstellen en 3x+9=12 en x=3 ,y=4 en z=5... Klopt dit of niet of is de redenering niet juist en ga ik het niet ver genoeg "of" te ver zoeken ? Groeten, RIK
Rik Le
Iets anders - woensdag 22 juni 2011
Antwoord
Noem de zijden van de driehoek z - v, z en z + v. Deze driehoek is rechthoekig, dus (z - v)2 + z2 = (z + v)2 wat na uitwerken oplevert z = 4v. De zijden van de driehoek zijn dan 3v, 4v en 5v en dús v keer zo groot als de zijden van je 3-4-5-driehoek.
MBL
woensdag 22 juni 2011
©2001-2024 WisFaq
|