Eerstegraads vergelijkingen
Hallo Wisfaq team,
Enkele vraagjes waar ik op vastloop. 1) Als we 10 miljoen minder dan de helft van het aantal toiletrolletjes gebruiken, zouden we 1/21 ste van het aantal toiletrolletjes heben na 10 jaar. Hoeveel rolletjes verbruiken we dan per jaar? Ik redeneerde : x/2-10.000000= x/21 x/2-x/21=10.000000 19x/42= 10.000000
19x=420.000.000 x= 22105263,16 verbruik na 10 jaar..... Dat is toch onwaarschijlijk , een decimaal getal....
2)In een bank worden biljetten van 10, 20 en 50 € afgeleverd. Het aantal biljetten van 20 € is 7/4 van deze van 10 €. Er zijn 8 keer meer biljetten van 50 € dan van 10 € Hoeveel biljetten zijn er van elke soort als alles samen 1780 € vertegenwoordigt? Ik werkte uit: x= aantal biljetten van 10 € 7x/4= is aantal biljetten van 20 € x/8= zijn de biljetten van 50 € x+7x/4+x/8=1780 8x+14x+x=1780.8 23x=14240 x=619,1304 en dit lijkt zeker onjuist. Wat is er fout bij de opstelling van de vergelijkingen ?
Groetjes
Lemme
Iets anders - donderdag 23 juli 2009
Antwoord
Beste Rik,
1) Als x het aantal rolletjes per jaar is, denk ik dat het rechterlid niet x/21 maar 10x/21 moet zijn om het totaal aantal rolletjes te krijgen. Er rolt dan ook een geheel aantal rollen uit
2) Twee foutjes: het moet 8x zijn in plaats van x/8 (je zal wel begrijpen waarom), en vergeet ook niet het aantal biljetten telkens te vermenigvuldigen met hun respectievelijke waarde, want het totaal is gegeven als een bedrag (€ 1780).
mvg, Tom
donderdag 23 juli 2009
©2001-2024 WisFaq
|