Ik heb moeite om + en - oneindig uit elkaar te houden; ook al omdat er nog al eens drukfouten in ons dictaat voorkomen.
Bijvoorbeeld:
f(x)=1+3((x-1)²) met x element van R.
Dit is een grafische voorstelling met het keerpunt naar de x-as gericht! In de omgeving van x=1 is de grafiek discontinu en vindt een tekenwisseling plaats en de limiet van x -- 1 voor f'(x) bestaat niet. Tot dusver allemaal begrepen.
Volgens het studiedictaat:
f'(links)(1)= - oneindig en f'(rechts) (1) = + oneindig.
Het + en - teken bij oneindig is mij in dit verband onduidelijk. of anders gezegd; hoe benader je het keerpunt in x = 1.
Hetzelfde doet zich voor in f(x)= 3x·(8-x).
Volgens het dictaat:
f'(links)(0)= lim x--0 f'(x) = + oneindig en
f'(rechts)(0)= lim x--0 f'(x) = + oneindig
Waarom is f'(rechts)(0) niet - oneindig omdat je toch van rechts komt en naar beneden gaat?! Wie helpt mij dit beter te begrijpen? Bij voorbaat hartelijk dank.
Johan
Student hbo - donderdag 15 januari 2009