Hypothesen toetsen: aantal meisjes (2)
Deze sommen zijn 2 andere delen van een vraag die ik jullie eerder heb gesteld, misschien is dit handig voor jullie om er nog even bij te hebben: (5 a) hypothesen toetsen: aantal meisjes H0: De kans op een meisje is 0,5 H1: De kans op een meisje is groter dan 0,5 Bij welk aantal meisjes in de steekproef van 100 baby's wordt de nulhypothese verworpen als de onbetrouwbaarheidsdrempel 0,01 is? DE OPGAVE EN MIJN VRAAG: b. H0: De kans op een meisje is 0,5 H1: De kans op een meisje is groter dan 0,5 Bereken de kans dat H0 ten onrechte geaccepteerd wordt als de kans op een meisje in werkelijkheid 0,6 is. c. Beredeneer of de in b berekende kans op het ten onrechte accepteren van H0 groter of kleiner wordt als de werkelijke kans op een meisje ergens tussen 0,5 en 0,6 ligt. Ik begrijp niet hoe je deze dingen berekent, zou u mij dat alstublieft kunnen uitleggen? alvast bedankt!!
anne z
Leerling bovenbouw havo-vwo - maandag 25 november 2002
Antwoord
b. Dit antwoord is een vervolg op het antwoord van vraag 5a). Daar vond je dat H0 verworpen wordt bij 63 meisjes of meer. Nu wordt gevraagd naar deze kans: P(X < 63 | n=100 en p=0,6), ofwel P(X 62 | n=100 en p=0,6). Met de GRM: binomcdf(100, 0.6 , 62) 0,693. c. Als p kleiner wordt dan 0,6 betekent dit dat de kans op succes kleiner wordt. De stochast X telt het aantal successen, dus zal de kans op veel successen steeds kleiner worden. P(X < 62) is een kans op niet teveel successen, dus deze zal groter worden.
dinsdag 26 november 2002
©2001-2024 WisFaq
|