Ik heb het gelezen maar misschien is het idd handiger om de opgave er maar helemaal bij te zetten.K= rente+ kap groei G= A B C
A(12.5 8.4 5.6 ) rente+(3.2 25.2 12.6)
B(14.6 21.3 10.8) kap (5.3 33.1 10.7)
C(5.6 18.3 22.4) groei (1.8 41.2 19.1)
K= aantallen klanten
G= gemiddelde bedragen bij de banken A,B,C
bereken de elementen van K·G en G·K die betekenis hebben.
Maddie
Leerling bovenbouw havo-vwo - dinsdag 25 september 2007