Tweedegraadsvergelijkingen
Beste ldr,
Bedankt voor het snelle antwoord!
Ik ben verder gegaan met mijn opgaven, maar kom toch niet uit de volgende twee:
(2x+1)2=6 2x+1=Ö6 of 2x+1=-Ö 6 x=-0.5+Ö 6 of x=-0.5-Ö 6
Het moet echter zijn x=-0.5±0.5Ö6…?
(6-2x)2=8 6-2x=Ö 8 of 6-2x=-Ö 8 X=3+Ö 8 of x= 3-Ö 8
Het moet echter zijn x=3±Ö2.
Kun je me deze twee nog uitleggen? Wat doe ik fout?
Alvast bedankt! Yvonne
Yvonne
Student universiteit - donderdag 16 augustus 2007
Antwoord
(2x+1)2=6 2x+1=Ö6 alle termen delen door 2: x+1/2 = 1/2Ö6 0f -1/2Ö6 x = -1/2 + 1/2Ö6 of -1/2 -1/2Ö6
(6-2x)2=8 6-2x = Ö8 of -Ö8 alle termen delen door -2: x-3 = -1/2Ö8 of 1/2Ö8 x = 3 -1/2Ö8 of 3 +1/2Ö8
1/2Ö8 is nog mooier te schrijven als 1/2Ö2·4 = 2·1/2Ö2
vriendelijke groet
pl
donderdag 16 augustus 2007
©2001-2024 WisFaq
|