Tweedegraadsvergelijking als algemene term voor een MR
Hallo ik heb hier een vraagje waar ik niet wijs uit geraak. Gegeven: De formule voor de algemene term van een MR: tn=5n2+6n-3 Te bewijzen: Toon aan dat de rij die ontstaat door telkens het verschil te nemen van twee opeenvolgende termen van de gegeven rij, een rekenkundige rij is met verschil 10. Oplossing: Je moet dus bewijzen dat (tn+1-tn)-(tn+2-tn+1)= 10 (? denk ik ?) dus [5(n+1)2+6(n+1)-3-(5n2+6n-3)]-[5(n+2)2+6(n+2)-3-(5(n+1)2+6(n+1)-3)] uitwerken geeft 10n+5-(10n+21) =-16 maar ik moet 10 hebben of zit er misschien een fout in mijn berekeningen. Alvast bedankt
Kevin
2de graad ASO - dinsdag 20 maart 2007
Antwoord
Beste Kevin, Het verschil tussen twee opeenvolgende termen vind je via: t(n+1)-t(n) = (5(n+1)2+6(n+1)-3)-(5n2+6n-3) Als je dit uitwerkt en vereenvoudigt, kom je er wel uit. mvg, Tom
dinsdag 20 maart 2007
©2001-2024 WisFaq
|