Probleem van Chevalier de Méré
Dit is gegeven: de Ridder Chevalier de Méré meende dat de kans om minstens 1 keer dubbel 6 te gooien bij 24 worpen met 2 dobbel stenen gelijk was aan 2/3.
Zijn redenering was: bij 1 worp met twee dobbelstenen is p(dubbel zes)= 1/36 dus bij 24 worpen is de kans op minsterns 1 keer dubbel 6, 24/36 = 2/3. Bij het vele malen spelen van dit spel verloor hij echter vaker dan hij won. Dat zou betekenen dat de kans dus kleiner dan een 1/2 moet zijn.
Dit probleem moet ik oplossen en kom der helemaal niet uit. Ik dacht namelijk zelf
de permutatie is 24
dus voer je op je grafische rekenmachine in 24×1 ncr 36×(35 ncr 36)tot de macht 23 = 0
dus er komt een verkeerd antwoord uit!
kunnen jullie mij helpen door uittelegen hoe ik deze som zou moeten oplossen A.U.B
Alvast bedankt AJ
Arend-
Leerling bovenbouw havo-vwo - zondag 10 december 2006
Antwoord
Hallo Arend,
Maak gebruik van de complementregel!
P(minstens 1 keer dubbel 6) = 1 - P(geen enkele keer dubbel 6)
Als het goed is krijg je een kans die iets kleiner is dan 0,5.
Zie Simulatie programma dobbelen
wl
zondag 10 december 2006
©2001-2024 WisFaq
|