Re: Re: De som van derdemachten
Ok, dat is gelukt, nl f(x)=x4/4-x3/2+x2/4, maar als ik dit bewijs met volledige inductie, komt er uit: (n+1)4/4-(n+1)3/2+(n+1)2/4 + een rest. En die rest zou daar helemaal niet moeten staan. Enig idee?
Sarah
Student universiteit - zaterdag 7 oktober 2006
Antwoord
Volgens mij is de som van de eerste n getallen 1/2n(n+1), dus ik zie niet hoe je aan dat minteken in je formule kunt komen. Hieronder maar even mijn uitwerking:
We willen bewijzen dat als åi=1..ni3=(1/2n(n+1))2 dan åi=1..n+1i3=(1/2(n+1)(n+2))2 We willen dus bewijzen dat (1/2n(n+1))2+(n+1)3=(1/2(n+1)(n+2))2 Breng in het linkerlid de gemeenschappelijke factor (n+1)2 buiten haakjes je krijgt dan: (n+1)2(1/4n2+n+1)=1/4(n+1)2(n2+4n+4)=1/4(n+1)2(n+2)2=(1/2(n+1)(n+2))2
zaterdag 7 oktober 2006
©2001-2024 WisFaq
|