Twee vergelijkingen, met twee onbekenden oplossen
40*Ia - 30*Ib = 10 -30*Ia + 50*Ia = 20
ozkan
Iets anders - donderdag 3 oktober 2002
Antwoord
Als je geen verschrijving hebt gemaakt, dan kun je de tweede vergelijking oplossen, onafhankelijk van de eerste. Namelijk: -30Ia + 50Ia = 20Ia = 20, dus Ia = 1 en vIa de eerste vergelijking heb je dan ook Ib te pakken. Maar als er in de tweede vergelijking moet staan 50Ib, dan doe je het volgende (deel trouwens eerst alles maar door 10): 4Ia - 3Ib = 1 -3Ia + 5Ib = 2 Vermenigvuldig de bovenste met 3 en de onderste met 4. 12Ia - 9Ib = 3 -12Ia + 20Ib = 8 Tel de twee vergelijkingen nu op: 11Ib = 11 zodat Ib = 2 en dan heb je na invulling ook Ia weer te pakken.
MBL
vrijdag 4 oktober 2002
©2001-2024 WisFaq
|