Gelijkvormige figuren
Hoi, ik zit in het 3de jaar ASO en ik zit echt helemaal vast bij een oefening van gelijkvormige driehoeken. Ik weet zelfs niet hoe ik eraan moet beginnen. ABCD is een parallellogram waarin Â=120° AB=16 en BC=10. Verleng nu de zijde AB langs de kant van A tot een punt E zo dat AE=4. Als F het snijpunt is van CE en AD dan is FD ...
Kan iemand mij alsjeblieft helpen. Ik ben ten einde raad.
Kevin
2de graad ASO - zondag 26 maart 2006
Antwoord
DAFE~DDFC
Je weet dan:
Neem DF=x, dan AF=10-x.
Er geldt:
Moet kunnen toch?
maandag 27 maart 2006
©2001-2024 WisFaq
|