Re: Bewijs voor de afgeleide van een exponentiele functie
Maar wat is dan het bewijs dat ax = eu(x) waarbij u(x)=x(ln(a)).
Waar ik eigenlijk benieuwd naar was is de uitwerking van de formule ax invullen in de formule (f(x+h)-(f(x)))/h waarbij h=1/oneindig. Dus:
(ax+h-ax)/h
daar komt op een gegeven moment, als het goed is, uit: ax maal een breuk die een constante blijkt te zijn, namelijk ln(a). Zodat het bewezen is. Maar zelf kwam ik er niet uit.
Liewe
Leerling bovenbouw havo-vwo - woensdag 23 februari 2005
Antwoord
Je eerste vraag. Volgens een eigenschap van de logaritmen is: ln(ax) = x·ln(a) waaruit dan onmiddellijk volgt dat: ex·ln(a) = ax OF schrijf a als macht van e. Los daartoe p op uit: a = ep. Dit geeft: p =ln(a). Dan is: ax = (ep)x = ex·p
Met je tweede vraag zitten we dicht bij de grondbeginselen van de exponentiële functies. Belangrijk daarbij is ondermeer hoe de functie ex gedefinieerd is; en, daarmee samenhangend, de functie ln(x). Om het eenvoudig te houden denk ik toch maar bovenstaande 'omschrijfwijze' voor ax te gebruiken.
Vooraf: ik gebruik de volgende eigenschap: ......(*) Kijk zelf eens hoe je die eigenschap kan bewijzen!! Aanwijzing: bedenk dat e0 = 1 en gebruik ook de limietdefinitie voor de afgeleide van ex voor x = 0.
Zij f(x) = ax, dan is: f(x + h) - f(x) = ax+h - ax = ax(ah - 1) We moeten nu, na deling van bovenstaande uitdrukking door h, onderzoeken (jouw hierboven bedoelde breuk):
Omgeschreven geeft dit:
Hierin is de eigenschap (*) gebruikt; ga zelf na hoe!
Bewijs geleverd!
woensdag 23 februari 2005
©2001-2024 WisFaq
|