Pythagoras
Ik snap niet hoe je tot volgende oplossing komt bij de stelling van Pythagoras:
a= 3.Ö7 b= ? c= 5.Ö7
Oscar
Overige TSO-BSO - dinsdag 16 november 2004
Antwoord
Beste Oscar,
Zonder verdere gegevens is deze vraag niet op te lossen. Maar laten we er gemakshalve vanuit gaan dat a, b en c lengtes zijn van een rechthoekige driehoek, en dat c de hypothenusa is (schuine zijde). Dan geldt a2+b2=c2.
Invullen maar die a en die c, en dan kun je b zo berekenen.
Als je het goed doet komt er 4Ö7 uit. Heeft te maken met de 3-4-5 driehoek die met factor Ö7 is vergroot.
dinsdag 16 november 2004
©2001-2024 WisFaq
|