Tertiair getallensysteem
Ontwerp het tertiaire getallensysteem naar analogie van het binaire getallensysteem. Betekent dit dat je i.p.v. 22, 23, 24 enz. 32, 33 enz. moet doen? Of nog een teken naast de 0 en de 1 verzinnen?
Geert
Leerling bovenbouw havo-vwo - zondag 17 oktober 2004
Antwoord
Je hebt bij een g-tallig stelsel (g natuurlijk en groter dan 1) altijd als mogelijke resten {0,1,2,3,...,g-1}. Dus in het 3-tallig stelsel heb je als mogelijke resten {0,1,2}. Bij het 2-tallige stelsel was dit {0,1}. De notatie [1,0,1,1]2 stelt 1×23 + 0×22 + 1×21 + 1×20 voor. Het meest rechtse cijfer (=coëfficiënt) in [1,0,1,1] bijvoorbeeld krijgt als exponent 0 (in de tweede factor), het een-na-laatste cijfer krijgt als exponent 1 (in de tweede factor), ... Het grondtal (van de tweede factor van elke term) wordt uiteraard bepaald door het talstelsel. Dus als je in het 3-tallig stelsel rekent, dan zijn de mogelijkheden voor a,b,c,... in [a,b,c,...]3 {0,1,2}. En het meest rechtse getal van [a,b,c...,z] stelt dus z×30 voor. (Die z is willekeurig er kunnen meer coëfficiënten dan letters in het alfabet aanwezig zijn).
zondag 17 oktober 2004
©2001-2024 WisFaq
|