Eerstegraads vergelijkingen in breukvorm
Beste studenten
Kan iemand mij eens vertellen en welke stappen ik moet ondernemen bij het oplossen van eerstegraadsvergelijkingen in de breuk vorm.
Ik geef 5 voorbeeldjes waar ik totaal geen raad mee weet eenmaal die rekenregeltjes te hebben gehad hier kan ik tenminste verder want die vegelijkingen met breuken kunnen soms erg lastig zijn
Doe ik er steeds best aan een vergelijking ook te ontbinden in factoren of de merkwaardige producten toe te passen indien het mogelijk is?
1.) 3 * (x - 1) / 5 - * (1 - 4x) / 7 = x + (x + 1) / 5
2.) (x - 1) / (x + 1) = 3 + 1 / (x + 1)
3.) 4x / 3 - (3/2 - x / 4) = x + 4 * ((2x / 3) - 1)
4.) 1 / (x - 1) = (5 / (x - 2))
5.) 6x / (2x - 1) = 3 - (1 / x)
6.) 6 / (2x - 1) = (2x - 5) / (2x - 1)
Kan iemand mij eens de stappen uitleggen zodoende kan ik die andere 60 oefeningen maken
Steven
Leerling mbo - donderdag 14 oktober 2004
Antwoord
1) Opgave klopt waarschijnlijk niet! 2) Beide kanten alles met x+1 vermenigvuldigen levert: x-1=3·(x+1)+1 Û x=-2,5 3) Alle termen met 12 vermenigvuldigen om alle breuken weg te krijgen: 16x-(18-3x)=12x+4·(8x-12) 4) Vermenigvuldig met (x-1)(x-2) ® x-2=5(x-1) (bedenk daarbij dat x¹1 en x¹2) 5) Vermenigvuldig alles met (2x-1)·x ® 6x2=3·(2x-1)·x-(2x-1) 6) Is nu niet zo moelijk meer.
Met vriendelijke groet
JaDeX
zaterdag 16 oktober 2004
©2001-2024 WisFaq
|